Oerend hard kwamen zie daor aangescheurd, oerend hard want zie hadden van de motorcross geheurd. Langzaam rijen dat deeien zie nooit, dat vonden zie toch maar tied verknooid. Bertus op zien Norton en Tinus op de BSA.
Wat bijna iedereen die mij kent wel weet, is dat ik heel erg trots ben op de Achterhoek (niet te vergissen met Twente). Er hangt zelfs een Achterhoekse vlag (Ja, die bestaat!) op mijn studentenkamer. Maar veel ‘stadse’ vrienden zullen waarschijnlijk nooit begrijpen hoe die geweldige cultuur eigenlijk in elkaar steekt. Aan mij de eer om het uit te leggen.
Als je googlet op ‘Achterhoekse cultuur’ kom je het volgende tegen:
- Noaberschap, ook wel de Achterhoekse vertaling van de barmhartige Samaritaan of goede buren
- Mooi maken. Ofterwijl, een boom neerzetten voor het huis van het bruidspaar als ze net getrouwd zijn of bij een ander jubileum. Hulde aan het bruidspaar!
- (halve)Abraham of (halve)Sarah. Een pop in de tuin zetten van de 25 of 50 jarige om ze te herinneren aan de toenaderende aftakeling
- Meiboom. Een grote boom die bij de nieuw- of aanbouw van een huis geplaatst wordt als de hoogste top is bereikt
- Kroamschudden. Een traditie waar je krentenbrood geeft aan kersverse ouders. (Vraag me niet waarom.. Ik weet het ook niet)
Naast deze dingen die voor mij al heel normaal zijn, bestaat er ook een alternatief woord voor een aardappelsnack: Patat. Ook opvallend is de uitdrukking ‘jao jao‘. Beter bekend als ’t is goed met je’. Wij boeren gebruiken dit de hele dag door. Let je wel goed op jezef? Joa joa. Ik zweer dat dat gebeurt is! Jao jao. Ben je wel op tijd voor het eten? Jao jao. Maar de meest gebruikte vorm is denk ik de ‘jao, wel prima‘ als men vraagt hoe het met je gaat. (Antwoord: wel oké, ik geef het een 6,5.)
Dat wij Achterhoekers niet altijd eerlijk of direct zijn als het om ons welzijn gaat, is volgens mij algemeen bekend. Uitspraken als: ‘Dat loopt wel los’, ‘Kump goed’, ‘Het is maar een schrammetje’, ‘Naar de huisarts ga je als je écht ziek bent’, hoor je hier vaak genoeg als iemand bijna zijn been gebroken heeft of met flinke koorts op bed ligt. Dit zorgt er niet alleen voor dat wij gewend zijn ons over onze medische kwaaltjes heen te zetten, maar het zorgt er ook voor dat wij niet zo snel om hulp vragen als dat eigenlijk al maanden nodig is. Hoe vaak ik wel niet bij de huisarts heb moeten zeggen dat ik al ongeveer 6 maanden daarmee rond liep. Ze zal vast gedacht hebben ‘Daar heb je weer zo’n Achterhoeker die nooit langskomt..’.
Hoewel dat ontkennen niet altijd goed is, zorgt het wel voor de heerlijke probleemoplossende mentaliteit hier in het wilde oosten. Als er iets fout gaat, ga je niet bij de pakken neer zitten, maar doe je er wat aan. We strijden voor wat we willen en laten ons niet na een keer proberen uit het veld slaan. We zijn immers gewend hard te moeten werken (onze opa’s en oma’s dan, wij twintigers zijn waarschijnlijk liever lui dan moe). Maar wat ik het mooiste vind aan de Achterhoek (behalve Grolsch natuurlijk) is toch wel de heerlijke nuchterheid, het ‘ons kent ons’ (waor bu’j van?) en, niet te vergeten, het gevoel van thuiskomen.